Requisitoir

17/925132-12

in de strafzaak tegen de verdachte

zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank Leeuwarden

28/29 maart 2013

“Do bist fan my”…

Die gedachte kwam bij de verdachte op toen hij midden in de nacht een jong meisje op haar fiets tegen kwam. Een gedachte die hem direct deed besluiten zijn fiets te keren en haar achterna te fietsen… “Do bist fan my”.

De woorden “do bist fan my” zijn Jasper door rechter Bert Dölle in de mond gelegd.

HIJ wilde bepalen wat met haar moest gebeuren en die beslissing heeft hij tot het uiterste doorgevoerd door haar leven te nemen. HIJ heeft de laatste momenten van het leven van de 16-jarige Marianne Vaatstra tot een nachtmerrie gemaakt door haar te verkrachten en te vermoorden.

Voor haar ouders, broers en zussen is de nachtmerrie juist begonnen met enorm veel verdriet en onzekerheid die pas een (voorlopig) besluit heeft gekregen met de aanhouding van de verdachte op zondag 18 november 2012; exact 13 ½ jaar later. De moord was op 1 mei 1999 , exact 13,5 jaar later zou 1 november 2012 geweest zijn. Wat hieronder volgt is vrijwel allemaal beeldvorming, voor de zaak niet interessant, alleen maar om het sentiment te beïnvloeden. “Do bist fan my” komt ook tot uitdrukking in de beslissing van de verdachte vanaf 01 mei 1999 te zwijgen over zijn verschrikkelijke daad.

Die weloverwogen keuze is geheel gemaakt in zijn eigen belang omdat de verdachte – en ik citeer – “ mijn gezin en familie dat hele circus wilde besparen. Ik had twee jonge kinderen van 6 en 9. Die hadden een vader nodig..”(p. 437). Het leed van de nabestaanden is bewust buiten deze beslissing gehouden.

Een wrang bewijs van deze beslissing is een foto waarop de verdachte met zijn vrouw en twee jonge kinderen op de bank zit; lachend en met de arm om zijn kinderen. Die foto is genomen 10 dagen nadat Marianne is vermoord…

“Do bist fan my” klinkt zelfs door in de woorden van de verdachte wanneer hij aangeeft dat het beeld van Marianne, die zich in angst op haar fiets omdraait, een deel van hemzelf is geworden en er vrijwel geen dag is geweest dat Marianne niet bij hem is geweest…

Marianne is nu al bijna 14 jaar niet meer bij haar ouders die een onvoorstelbaar verdriet is aangedaan waar ieder op zijn eigen manier mee omgaat. Moeder Maaike geeft duidelijk aan dat op 1 mei 1999 voor haar het leven gestopt is en vader Bauke stort zich – eerst samen met Maaike – in de strijd om de dader te vinden van de moord op hun dochter die hij zelf heeft moeten zien liggen daar in het weiland aan de Keningswei. Die beelden zal vader Bauke zijn hele leven wel blijven zien maar de verdachte WIL de beelden niet eens zien want hij durft de confrontatie niet aan. Weer gaat het eigen belang boven dat van de nabestaanden terwijl het zien van de foto’s mogelijk nog meer de waarheid boven had kunnen krijgen.

Do bist fan my” heeft door allerlei omstandigheden ertoe geleid dat de moord op Marianne een deel van de Friese maatschappij is geworden. Indrukwekkend is de stille tocht van een overweldigend aantal van 20.000 mensen die op 07 mei 1999 in De Westereen wordt gehouden; niet alleen plaatselijke bevolking is betrokken maar de hele Nederlandse bevolking leeft mee. De oproep van burgemeester Eggens aan de dader zichzelf aan te geven, heeft echter geen effect op hem en hij blijft zwijgen…

Wél effect heeft uiteindelijk de grote betrokkenheid van diezelfde bevolking van de Friese Walden bij de deelname aan het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek. De verdachte begrijpt dat aan het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek geen ontkomen meer is en dat hij hoe dan ook gepakt zal worden via zijn familie. Bijna 13 ½ jaar later voelt hij zich min of meer “gedwongen” zijn DNA af te staan.

De naamsbekendheid van Marianne Vaatstra in Nederland en ook het buitenland is enorm en op Google levert haar naam als zoekterm 160.000 hits op. Duizenden krantenartikels en televisie-items. De resultaten geven de betrokkenheid weer van vele burgers bij het onderzoek naar haar dood.

Die betrokkenheid is overigens wel door verschillende motieven gedreven en varieert van het opzetten van een website voor Marianne ter nagedachtenis; het actief mee willen speuren naar de oplossing tot het sterk afzetten tegen asielzoekers en het uiten van wantrouwen richting justitie en politie over de bereidheid de zaak te willen oplossen.

Complotdenkers hebben veel schade aangericht in hun ongefundeerde kruistocht tegen een vermeende doofpotaffaire van justitie om hoge justitiabelen uit de wind te houden. Hun pijlen zijn lang gericht geweest op asielzoekers en andere buitenlanders. De wijze waarop Marianne om het leven is gebracht heeft een grote rol gespeeld want, zoals in de Elsevier stond geschreven in oktober ’99:

Een keel doorsnijden, dat is iets wat een Fries niet doet”.

Over complotdenkers het volgende :

Interessant wat geschreven is door Jan Sterenborg (1949) studeerde ontwikkelingspsychologie(1978) aan de K.U. te Nijmegen.

Wat in de zaak Marianne Vaatstra veelvuldig gebeurd is, is dat informatie zonder argumentatie verdwijnt. Als je je daaraan schuldig maakt, roep je als het\ ware de complotten zelf op. 

De plaatselijke bevolking hechtte hier waarde aan; tenminste zo verklaart een inwoonster uit De Westereen in Trouw (20.11.2012): “Toen iedereen hier dacht dat de dader uit het asielzoekerscentrum kwam, gaf dat tenminste nog enige rust. Je wilt niet dat het een vader van hier is”.

Meerdere politici hebben zich ermee bemoeid, zoals Hilbrand Nawijn die het vermoeden uitte dat wellicht de politie zélf te maken heeft met de moord; enkel op basis van flarden van geuite ongenoegens over het onderzoek, mogelijk gebruik van politie handboeien maar vooral onbekendheid met details. Op die manier probeerde hij justitie te bewegen tot een grootschalig DNA-onderzoek dat justitie steeds tegen zou houden om oneigenlijke redenen.

Talloze Kamervragen zijn gesteld door 2e Kamer leden die in een aantal gevallen (zoals van ex-politieman Hero Brinkman) in het geheel niet gehinderd werden door ook maar enige kennis van het onderzoek.

Noot: eerdere DNA onderzoeken zijn door het OM geweigerd omdat ze wisten dat er geen dader uit kon komen.

Hieronder volgt weer stemmingmakerij en zichzelf op de borst slaan.

Velen uitten ongebreideld beschuldigingen zonder ook maar een flintertje kennis van het onderzoek te hebben of besef van de gevolgen voor anderen.

Op geen enkele manier heeft dit de waarheidsvinding gediend waarmee justitie en politie vanaf 01 mei 1999 vrijwel ononderbroken bezig zijn geweest. In die zin is Marianne ook onlosmakelijk verbonden gedurende al die jaren met de Friese politie en justitie. Een aantal politiemensen heeft zelfs persoonlijke gevolgen ondervonden van deze grote betrokkenheid en aandacht van iedereen bij de zaak.

Achteraf bezien kan geconstateerd worden dat in een onderzoek van deze omvang altijd verbeterpunten zijn te vinden; maar dit is nooit het gevolg geweest van onwil de zaak op te willen lossen. Nee, eerder het tegendeel. Er is onvoorstelbaar hard en langdurig gewerkt om deze zaak tot een oplossing te brengen. Het uitspreken van grote waardering voor de inzet van de Friese politie vanaf 1999 vind ik hier dan ook zeker op zijn plaats.

In totaal zijn 2 volledige rechercheteams gedurende meerdere jaren bezig geweest met het onderzoek; slechts onderbroken door een second opinion onderzoek van onafhankelijke politiemensen. Het gehele onderzoekdossier bestaat uit bijna 600 ordners; 700 getuigen zijn gehoord;

Er waren getuigenissen bij die het OM niet welgevallig waren en ze werden dan ook brutaal domweg genegeerd wat tot veel frustratie heeft geleid.

250 sporen in beslag genomen en onderzocht; van 824 personen is vrijwillig DNA afgenomen en in totaal zijn 10 mannen als verdachte aangehouden die na DNA vergelijking zijn uitgesloten als dader.

Ook deze aanhoudingen heeft de verdachte niet doen besluiten zijn geheim prijs te geven en zo te voorkomen dat zij heel lang een zweem van betrokkenheid bij het misdrijf om zich heen hebben gehouden.

In 2007 is het 3D-team ingesteld door politie en justitie gezamenlijk om in een ultieme poging duidelijkheid te kunnen krijgen in aanwezige opsporingskansen van de dader van de moord op Marianne.

Dit heeft na jaren duwen en trekken geresulteerd in de totstandkoming van de DNA-verwantschapswetgeving die uiteindelijk de verdachte geen enkele uitweg meer bood.

Do bist fan my” …..de gevolgen zijn helaas bekend. Maar geldt dit ook voor de reden waarom de verdachte hier toe gekomen is? Voor Uw Rechtbank is de waarom-vraag nodig in uw overweging voor toerekenbaarheid van de daad en de strafmotivering. Maar zou de beantwoording van die vraag iets uitmaken voor het leed dat de familie is toegebracht? Een verzachting hiervan of wellicht aanvaarding?

Het antwoord op de vraag waarom juist Marianne dit vreselijke lot moest treffen, is – hoe wrang en hard dit ook klinkt – het is een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

Hier volgen van het OM een paar ALS opmerkingen, ik zou daar één als toe willen voegen : “ALS het OM zijn werk gedaan had was deze moord in 1999 nog opgelost.

Weer de onvermijdelijke stemmingmakerij:

Als de verdachte had besloten zijn nachtelijke fietstocht via een andere weg af te leggen, was Marianne hem niet tegemoet gekomen. Als Marianne een minuut later was weggefietst, was zij de verdachte niet tegengekomen. Als, als, als….

Het keiharde feit blijft dat het de verdachte is die besloten heeft achter een meisje aan te fietsen met het doel haar te verkrachten. Dat het meisje Marianne was, wist hij niet en was voor hem ook niet van belang. De verdachte verklaart zelfs dat zij niet zijn type was….

Elk meisje zou op dat moment het slachtoffer geworden kunnen zijn van de gedachten van de verdachte…”Do bist fan my”

 

De familieleden worstelen al jaren met onwetendheid over wat er die nacht precies is gebeurd op de Keningswei en het weiland. Ik vind ook dat ik een zo nauwkeurig mogelijk scenario aan U voor moet leggen aan de hand van de bewijsmiddelen uit het dossier. Mijn stellige indruk is dat de verdachte geen volledige openheid van zaken geeft en dingen achter houdt. Het beeld dat de verdachte in zijn verhoren aangeeft is namelijk niet compleet en kan opgevuld worden met technische bevindingen. De familie maar ook de Friese bevolking, media en alle andere betrokkenen hebben belang bij het juist vaststellen van de waarheid: want ook daar is dit gehele proces uiteindelijk voor bedoeld.

Die waarheid draagt gruwelijke details in zich die ik hier toch zal moeten benoemen want pas als Uw Rechtbank een volledig beeld is geboden van de feiten, kan tegemoet gekomen worden aan de wens die vader Bauke heeft gedaan (namens zijn gehele familie) bij zijn voorwoord in Opportuun het blad van het OM: Opdat u gerechtigheid vindt in deze vreselijke moordzaak.

Een grotere leugen is bijna niet denkbaar!

Nu volgt een stuk over het bewierookte 3D team iets wat we vandaag de dag fake news noemen.

Voordat ik Uw rechtbank een strafeis zal voorleggen, zal ik aandacht besteden aan het onderzoek van het 3D team dat de basis is geweest voor het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek. Een aantal stukken die door u zijn besproken, zal ik nog kort duiden op hun belang. Daarna zal ik formeel-juridisch de totstandkoming van het DNA-onderzoek bespreken en de waarde van het DNA bewijs in deze zaak.

Vervolgens zal ik het verloop van feiten weergeven zoals die zich, in de visie van het openbaar ministerie, heeft; afgespeeld in de nacht van 30 april op 01 mei 1999. Ik zal dit toelichten op basis van voorliggende stukken en bewijsmiddelen uit het dossier.

Ik heb overwogen in hoeverre het gebruik tijdens mijn requisitoir van digitale ondersteuning middels foto’s en sheets bij zou kunnen dragen aan de duidelijkheid. Ik heb hier van afgezien omdat Uw Rechtbank en de verdediging een uitgebreid technisch dossier hebben met foto’s van goede afdrukkwaliteit. Maar bovenal voegt dit niets toe aan een beschrijving in woorden van een doorgesneden keel….

De feiten zullen tot de conclusie leiden dat de moord en verkrachting van Marianne door verdachte wettig en overtuigend bewezen kunnen worden EN hem ook kunnen worden toegerekend. Uiteraard zal ik juridisch ingaan op de voorbedachte raad in het bijzonder en de tenlastelegging in zijn geheel.

Onderzoek door 3D

Het 3D team – het derde onderzoeksteam – heeft zich in oktober 2007 ( hoe gestort op het onderzoek naar de dood van Marianne Vaatstra vanuit de hypothese alsof het misdrijf die dag net zou zijn gepleegd. Het doel was om te kijken of met de stand van de huidige techniek nog nieuwe opsporingsmogelijkheden te vinden waren om tot de dader te komen.

Bewust is niet geïnvesteerd in het nalopen van het bestaande dossier op tegenstrijdigheden tussen verklaringen van getuigen en vervolgens opnieuw gaan horen dan wel opsporen van nieuwe getuigen. >Dit is natuurlijk een gotspe, nieuw onderzoek maar “bewust niet investeren in nalopen van enz….”Wat dan wel?

Het menselijk geheugen is feilbaar en zeker als de moord in 2008 bijna 9 jaar geleden is. Bovendien is het dossier op dat punt helemaal compleet. Hoe kun je dat weten?

In totaal zijn 206 getuigen gebruikt om een tijdlijn van die nacht in kaart te brengen waarop is aangegeven wanneer een getuige is weggegaan en welke route is gereden of gelopen.

Ik heb persoonlijk getuigen gesproken die gepushte werden om het tijdstip dat ze langs de vindplaats van Marianne Vaatstra fietsten te “verplaatsen” van 01.15 naar 02.15 !!! Reden bij mij bekend. Misschien komt u er zelf op.

Met nieuwe techniek zoals het programma Dynacap zijn alle verkeersbewegingen gedigitaliseerd en gevisualiseerd waarbij rekening is gehouden met de verschillende snelheden van fiets, auto of brommer. Dit toont aan dat in de erg drukke Koninginnen nacht van 00.00 tot 04.00 uur bijna 80 personen op een of andere manierlangs de Keningswei zijn gegaan maar dat in de tijdsperiode na 01.40 uur vrijwel GEEN getuigen langs zijn geweest.

Ten eerste gaat het OM hier uit van de tijd van de moord rond 02.10 uur, terwijl ze al vrij snel wisten dat het juiste tijdstip was 01.10 uur. Bij zo’n systeem als Dynacap kun je natuurlijk “verkeersbewegingen” die niet in je scenario passen gewoon achter laten. Who cares.

Nu heel veel DNA geklets, allemaal “window dressing” (verder blz. 12)

Alle inbeslaggenomen biologische sporen die zijn ingestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn met de op dat moment geldende nieuwste technieken opnieuw onderzocht op DNA en bepaling van het profiel. Deze stukken van overtuiging (SVO) zijn ingebracht in een computer zodat onmiddellijk zichtbaar is waar een bepaald spoor is aangetroffen; tot welk resultaat dit heeft geleid en de daarbij behorende NFI-rapporten. Op die wijze is de “chain of evidence” steeds te herleiden.

Nog aanwezige kledingstukken of goederen zijn opnieuw onderzocht op mogelijk aanwezige biologische sporen die vervolgens naar het NFI zijn gestuurd voor DNA-bepaling.

Foto’s van Marianne zijn voorgelegd aan gerenommeerde Engelse pathologenanatoom en vergeleken in de Engelse National Injuries Database (NID) om meer inzicht te kunnen krijgen in mogelijke werkwijze en typering van de verdachte. Forensisch geneeskundigen uit Noord-Nederland hebben geassisteerd bij het checken van de opgedane bevindingen van het 3D-team.

Al het onderzoeksmateriaal is voorgelegd aan dr Canter die als vooraanstaand profiler een zoveel mogelijk wetenschappelijke onderbouwd daderprofiel heeft opgesteld.

De plaats delict is uitgebreid bestudeerd aan de hand van opgewaardeerde foto’s, metingen en proefondervindelijke constateringen. Daarbij is gebruik gemaakt van een stand-inn met lichaamsmaten vergelijkbaar met die van Marianne. Steeds is gewerkt met hypotheses die geprobeerd werden te onderbouwen maar vooral ook te ondergraven. De hele Plaats Delict en de weg er naar toe is opgehakt in 20 delen, waar van elk deel een hypothese is geformuleerd. Na onderzoek is stelling genomen door het 3D team, zonder die conclusies keihard neer te zetten maar te plaatsen onder de noemer van meest waarschijnlijke scenario.

Dit is bewust gedaan omdat het onderzoek de nodige beperkingen kent vanwege het tijdsverloop. Een andere is dat het lichaam van Marianne zelf niet meer gezien kon worden en afgegaan diende te worden op foto’s en rapporten van deskundigen zoals artsen en patholoog-anatoom.

Op één onderdeel van het onderzoek heeft deze beperking met name een cruciale rol gespeeld namelijk bij de hypothese of Marianne al dan niet buiten bewustzijn of zelfs dood was op het moment dat zij vaginaal verkracht werd.

Op basis van twee aangetroffen kleine wondjes die kennelijk niet gebloed hebben op beide bovenbenen van Marianne (nogmaals: alleen op basis van uitvergrote foto’s geanalyseerd), wordt door enkele deskundigen als meest waarschijnlijke conclusie gesteld dat deze mogelijk zijn aangebracht na overlijden. De deskundigen zijn niet eensluidend en geven aan dat buiten bewustzijn of stervend ook een mogelijkheid is. De wondjes passen – zoals later zal blijken – bij het doorsnijden van de slip van Marianne.

Marianne heeft op haar buik gelegen gedurende enkele uren waardoor de wondjes mogelijk wel gebloed hebben maar afgeveegd kunnen zijn bijvoorbeeld door het gras. Die eventuele bloedsporen zijn ook niet te ontdekken op foto’s; voor zover dat al is vastgelegd omdat daar destijds geen onderzoek naar is gedaan. U leest het goed : “naar eventuele bloedsporen is destijds geen onderzoek gedaan”

Ook zijn niet alle verplaatsingen met het lichaam van Marianne, nadat zij gevonden is, exact te herleiden zodat geen 100 % zekerheid is te geven over de al dan niet aanwezigheid van bloed op de benen.

Waarom is dit nu zo van belang? Ik noem dit omdat dit de moeilijkheid van het onderzoek door het 3D-team treffend weergeeft en de enorme inspanning die het gekost heeft om op basis van minimale gegevens zoveel mogelijk duidelijkheid te hebben kunnen geven. De volgorde van handelingen kan uiteindelijk toch pas gereconstrueerd worden mede aan de hand van de verklaringen van de verdachte; als deze tenminste volledige openheid van zaken geeft. Geen mogelijkheid is onbesproken geweest in de zoektocht naar nieuwe bouwstenen die bij kunnen dragen aan een vernieuwd onderzoek. Uiteindelijk is – nogmaals binnen de genoemde beperkingen – de algemene stelling van het 3Donderzoek over het misdrijf in 2008 als volgt geformuleerd:

Marianne is alleen, zonder haar vrienden, vanuit Buitenpost weggefietst in de richting van de Keningswei onder Veenklooster. Er is toevallig contact ontstaan tussen Marianne en de latere dader waarbij, in eerste aanleg, geen sprake is geweest van gedwongenheid. Misschien is Marianne zelfs wel vrijwillig meegegaan het weiland in de naar de latere plaats delict. Over deze voorgaande zin was Bauke Vaastra heel kwaad, dat voelde het OM samen met hun hulpje Peter R. de Vries aankomen en overvielen Bauke Vaatstra daarmee. Marianne heeft echter geen daadwerkelijk seksueel contact willen hebben. Daarom is ze verkracht. Het is zeer wel mogelijk dat Marianne al dood was op het moment dat ze werd verkracht. De dader was niet afkomstig van het nabij gelegen asielzoekerscentrum “De Poelpleats”. De dader was waarschijnlijk iemand uit de lokale bevolking, uit de directe omgeving of had daar een ‘ankerpunt’. De dader was van West-Europese afkomst. De dader had geen zogenoemde ‘rapekit’ bij zich, maar heeft gebruik gemaakt van de dingen die hem voorhanden waren. Zo is Marianne hoogstwaarschijnlijk geboeid geweest met haar eigen BH waarmee ze ook gewurgd is. Over de BH: onderzoek van de politie zelf, in opdracht van de Rijksrechercheur Hans Akerboom wees 100 % zeker uit dat de verwondingen afkomstig waren van handboeien!!

Wat een lef van het OM!

Er moet rekening mee gehouden worden dat de rugtas van Marianne ook gebruikt is ten behoeve van (een deel van) de verwurging. 

De dader was alleen en heeft zowel de verkrachting als de moord op één en dezelfde plaats delict gepleegd. 

Een zeer groot deel van de stelling kan onomstotelijk aangetoond worden met technische bevindingen. Na aanhouding is gebleken dat bepaalde onderdelen van het scenario niet bevestigd kunnen worden.

Vrijwilligheid in combinatie met aansteker

Dit geldt bijvoorbeeld voor de stelling over de mogelijke vrijwilligheid van Marianne; dit is opgevat door de familie en media als een volledige instemming van Marianne het weiland in te lopen. Ik wil dit nader toelichten want dat is zeker niet bedoeld. Zo staat in het deelproces-verbaal dat “geen gebruik van geweld – in de zin van een worsteling of meesleuren – is aan te tonen op grond van het rustige loopspoor het weiland in. Dit zegt echter nog niets over de mogelijkheid van het schijnbaar vrijwillig meelopen onder bedreiging van een mes”.

Waarop is het “meest waarschijnlijke scenario” van vrijwillige aanvang gebaseerd?

In combinatie met de constateringen (vastgelegd in deelpv’s) dat:

    • het “opwachtscenario” niet logisch was (onder meer door proefondervindelijk te testen dat het waarnemen van fietsers op het fietspad dusdanig moeilijk was dat niet op tijd geconstateerd kon worden of het een meisje of jongen was);
    • geen beschadigingen op de fiets van Marianne zijn gezien die kunnen duiden op een gedwongen stop; Op de fiets is geen enkele aanwijzing aangetroffen dat Marianne Vaatstra daarop gefietst zou hebben.
    • geen huidverwondingen bij Marianne zijn aangetroffen die op zo’n gedwongen stop kunnen wijzen;
    • de tijdsruimte na 01.40 uur de ruimte had kunnen bieden voor een ontmoeting omdat vrijwel geen getuigen langs de Keningswei zijn gefietst;
    • een onbekende Playboy-aansteker zich in het rugzakje van Marianne bevond;
    • in de behuizing van de aansteker een haardeeltje werd gevonden waarvan het mitochondriale profiel overeenkwam met dat van het DNA-daderprofiel. Het haartje in de aansteker is later door het OM op slinkse wijze weggemoffeld, gewoon een blunder, kon niet aan Jasper gerelateerd worden.

Deze overwegingen hebben geleid tot het aannemen van het meest waarschijnlijke scenario (zonder andere scenario’s uit te sluiten) van een in aanvang mogelijk vrijwillige ontmoeting. In het licht van de bevindingen uit 2008 sta ik achter deze bevindingen en dit scenario.

Uit de verklaringen van de verdachte en getuigen is op geen enkele wijze gebleken dat de verdachte en Marianne elkaar kenden op wat voor manier dan ook. Zoals reeds verwoord, zag de verdachte enkel een meisje met blond haar en is die achterna gefietst. Duidelijk is geworden dat Marianne plotseling van de fiets is getrokken en zich hevig heeft verzet.

Over de aansteker wordt verklaard dat niemand deze ooit heeft gezien bij Marianne. De verdachte geeft aan deze niet te kennen. Uiteindelijk is vastgesteld dat soortgelijke aanstekers verkocht zijn in april 1999 bij het tankstation aan de Foarwei te Oudwoude; vlakbij het adres van de verdachte. Deze aanstekers werden verhandeld op het AZC en hadden een Koerdische oorsprong. De aansteker zal niet worden betrokken in de bewijsvoering om de navolgende redenen: Gewoon slecht recherche werk. Een noodgreep.

  • de verdachte ontkent het bezit van een dergelijke aansteker
  • de aangetroffen aansteker is dusdanig beschadigd dat hieruit een langer bezit kan worden aangenomen dan vanaf april 1999
  • het mitochondriaal profiel van het haardeeltje is zowel bij andere familieleden, verre verwanten binnen de familie van de verdachte als ook bij andere familienamen aan te treffen. Niet te bewijzen is dat de haren van de verdachte zijn.

Dat de aansteker heeft bijgedragen in de hypothese dat sprake zou kunnen zijn van een verdachte uit de plaatselijke bevolking in de ruime omgeving van het plaats delict, is duidelijk maar is zeker niet het enige en doorslaggevende argument geweest voor de uiteindelijke aanbeveling van het 3D-team voor een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek.

De andere bouwstenen zijn:

  • Het gebruik van een fiets gelet op het aangetroffen trapperspoor in de greppel dat niet afkomstig was van de fiets van Marianne; dit in combinatie met tijdstip ’s nachts.
  • De bevindingen van Dynacap die ruimte aantonen voor een moment waarop geen getuigen aanwezig waren op de Keningswei
  • Gebruik maken van voorhanden zijnde middelen; geen meegenomen rapekit
  • Het daderprofiel waarin gesteld wordt dat “de dader mogelijk een uitvalsbasis had op wel 20 km van de plaats delict,

maar waarschijnlijk ligt deze op minder dan de helft van die afstand, hoogstwaarschijnlijk binnen een straal van 5 km” Toen men Jasper als dader op het oog had, kon men de 20 km. los laten en was 5 km voldoende.

Vaststelling van het DNA-profiel als een zeldzaam profiel van een dader van West Europese afkomst, zowel het manneljk als vrouwelijk profiel.

DNA-profiel

Het belang van DNA is evident en heeft een enorme technische ontwikkeling doorgemaakt waardoor DNA steeds nauwkeuriger ontleed kan worden.  DNA-sporen bieden die mogelijkheid vanwege hun uitzonderlijk persoons onderscheidende vermogen:

Weer een stuk met nietszeggend DNA achtergrond. Verder op blz. 27

  • het autosomale DNA-onderzoek is uniek identificerend (rekening houdend met berekende frequentie) voor iedere persoon (met als enige uitzondering de eeneiige tweeling)
  • Y-chromosomaal DNA-onderzoek (Y-str onderzoek) is onderzoek van het DNA dat zich in het Y-chromosoom bevindt. Alleen mannen hebben een Ychromosoom en dit wordt in principe onveranderd doorgegeven van vader op zoon. Broers hebben dus hetzelfde Y-chromosomale DNA-profiel (tenzij zij halfbroers zijn met verschillende vaders). Hetzelfde geldt voor hun

(achter)neven in de mannelijke familielijn. Het is familie-specifiek maar niet uniek.

  • Tevens kan Y-chromosomaal DNA informatie verschaffen in de mannelijke lijn over de etnisch-geografische oorsprong van personen.
  • Mitochondriaal DNA-onderzoek (mt) wordt verricht op het DNA in de mitochondriën (energiefabriekjes van de cel). Die bevinden zich buiten de celkern. Het mitochondriale DNA erft in principe onveranderd over van een moeder op haar kinderen. Ook dit is dus niet uniek: een grootmoeder, haar kinderen (dochters en zonen) en de kinderen (dochters en zonen) van haar dochters hebben allemaal hetzelfde mitochondriale DNA-profiel.
  • Ook mitochondriaal DNA kan informatie verschaffen in de vrouwelijke lijn over etnisch-geografische oorsprong van personen.

Het 1e opsporingsteam heeft in 1999 buiten de standaardvergelijking de buitengewone mogelijkheden van DNA onderkend en is hier ook mee aan de slag gegaan. Bij het Forensisch Laboratorium Onderzoek Leiden (FLDO) is in 2000 vastgesteld door prof dr. De Knijff dat het Y-chromosomale profiel zeer veel voorkomt in de populatie van Noord-West Europa (zie persbericht OM 13.06.2000).

Uit een daderprofiel dat in hetzelfde jaar werd opgemaakt, werd gedacht aan een bekende uit de buurt van het plaats delict; in ieder geval in een kring van 15 kilometer. Om die reden wilde Peter R. de Vries met een kort geding (oktober 2000) een grootschalig DNA-onderzoek wat door het openbaar ministerie steeds geweigerd werd. De reden hiervoor was dat het om 20.000 personen zou gaan waardoor de hoeveelheid weigeraars erg groot kon zijn en de kans op slagen miniem.

Een vraag die geregeld gesteld is: Als het grootschalig DNA-onderzoek destijds onder 20.000 mensen in 2000 zou zijn gehouden, zou de moordzaak op Marianne dan eerder opgelost zijn geweest?

Ik vind het van belang deze vraag hier te beantwoorden en uitleg te geven richting familie en maatschappij. Het antwoord is NEE en wel om de volgende redenen:

  • Voor het slagen van een dergelijk onderzoek dient de bereidheid tot medewerking van de bevolking zeer groot te zijn; gelet op het wantrouwen richting OM over het onderzoek en de ambivalente houding richting asielzoekers was die bereidheid onvolledig. Voor een groot aantal gold dat deze van mening was dat men hén niet moest vragen maar anderen.
  • Om de dader te traceren MOEST hij zelf DNA afgeven omdat het om volledige vrijwilligheid gaat en alleen autosomaal kon; als de verdachte niet zou hebben meegedaan , was er geen andere wettelijke mogelijkheid.
  • Binnen de hoge groep van enkele duizenden weigeraars, zou de verdachte zeker niet naar voren zijn gekomen, gelet op zijn onopvallend gedrag.
  • De verdachte heeft uitgebreid verklaard over zijn beslissing zijn geheim verborgen te houden om zijn gezin te beschermen en zou – zo kort na het delict – zeer waarschijnlijk niet meegedaan hebben.

Daderspoor

De bewijswaarde van DNA-profiel voor het delict is niet alleen afhankelijk van de zeldzaamheid en samenstelling maar juist ook van de relevantie van het aangetroffen spoor tot het delict.

Een aantal punten zijn hiervoor van belang: § Waar is het spoor aangetroffen § Hoe is dat spoor daar gekomen.

  • Uit welk biologisch materiaal bestaat het spoor;
  • Welk profiel is hiervan vervaardigd
  • Van wie is dit spoor afkomstig

De twaalf (12) sporen die bij Marianne zijn aangetroffen, zijn alle relevant voor het delict:

  • Spermasporen in de vagina; bij de baarmoedermond; bij de anus en binnen/buitenzijde cup van de BH van Marianne
  • Bloedsporen (mengprofiel) op de linker- maar met name op de rechterhand/pols van Marianne
  • Sporen uit nagelvuil aangetroffen onder nagels rechterhand
  • Schaamhaar uit schaamstreek van Marianne
  • Schaamhaar vanaf voorzijde jas Marianne
  • Bemonstering linkerborst van Marianne
  • Bloedspoor op mouw van jas

In een Samenvattend rapport DNA-onderzoek zijn alle biologische sporen (dus ook de sporen waarvan geen profiel vervaardigd kon worden) in een tabel geplaatst (zie Bijlage ZD 26). Van elk spoor is een beschrijving gegeven van het soort materiaal en de herkomst; daarnaast welke profielen zijn vervaardigd met welke analysetechniek en hoeveel loci zijn bepaald. Als laatste is vermeld van wie het celmateriaal afkomstig kan zijn met de berekende frequentie van het autosomale profiel.

De bloeddruppel (ZD18) is op alle drie (3) profielgebieden met de meest recente analysetechniek bepaald en levert voor het autosomale profiel een frequentie op van 1 : 1500 miljard-miljard; dat wil zeggen dat de kans dat een willekeurig gekozen ander persoon hetzelfde profiel heeft, kleiner is dan 1 op de 1500 miljard-miljard.

Op basis van door technisch onderzoek vastgestelde feiten, te weten:

  • dat alle hierboven benoemde 12 biologische sporen op verschillende plaatsen, zowel in- als op het lichaam en kleding van Marianne, zijn aangetroffen;
  • dat in al deze sporen een autosomaal DNA-profiel is aangetroffen van een mannelijk persoon;
  • dat, gelet op dit DNA-profiel, al deze sporen onderling volledig met elkaar matchen;
  • dat geen biologische sporen zijn aangetroffen van een mannelijk persoon, welke niet matchen met de benoemde 12 biologische sporen;

En in combinatie en samenhang met andere feiten en omstandigheden :

  • dat de plaats delict in het weiland aan de Keningswei nabij Veenklooster de plek moet zijn geweest waar Marianne om het leven is gebracht;
  • dat dit ook de plek moet zijn geweest van de verkrachting van Marianne; dat de dader van de verkrachting ook de dader van de moord is, kunnen de aangetroffen biologische sporen slechts afkomstig zijn van één en dezelfde mannelijke persoon en derhalve aangemerkt worden als een 100% daderspoor.

Grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek

De Friese Walden zijn vanuit sociaal-geografisch oogpunt bekeken geschikt voor een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek vanwege de lage verhuismobiliteit en sterke hechting aan het gebied. De kans dat familieleden in dit gebied blijven wonen is gemiddeld hoger dan ergens anders in Nederland. Uiteindelijk is een groep mannen geselecteerd van in totaal 8080 die op 01 mei 1999 minimaal 16 jaar en maximaal 60 jaar oud waren en binnen een nader bepaalde cirkel van 5 kilometer van het plaats delict stonden ingeschreven.

5 km van pd was voldoende, waar eerst sprake was van 20 km. omdat Jasper binnen die 5 km woonde.

Ik vind het van belang Uw Rechtbank kort uit te leggen hoe het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek is gelopen. Door de inzet van dit wettelijk instrument is de verdachte uiteindelijk min of meer tot het inzicht gekomen dat voor hem geen uitweg meer open stond. Het feit dat de verdachte uiteindelijk zelf en vrijwillig zijn DNA heeft afgestaan, is hier het bewijs van. Ik kom daarop terug bij het Informed Consent.

Door de rechter-commissaris is machtiging gegeven tot toepassing van het sinds

01 april 2012 geldende artikel 151da Sv zodat een DNA-

verwantschapsonderzoek kon worden gehouden met het DNA-profiel in de Nederlandse DNA-databank (op dat moment 142.120 personen: verdachten, veroordeelden en overleden slachtoffers). Het onderzoek naar verwanten bleef zonder resultaat. Een logische vervolgstap was het verrichten van een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek in de omgeving van de plaats delict.

De rechter-commissaris heeft machtiging verleend op 24 augustus 2012 op mijn vordering voor uitvoering van een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek. Vooraf is door het College van PG’s toestemming verleend na positief advies van de Centrale Toetsings Commissie (CTC).

Aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan en voor het nalopen van alle criteria wil ik volstaan met het verwijzen naar de processen-verbaal aanvraag tot verkrijgen van de machtiging. Een samenvatting hiervan is verwoord in het proces-verbaal van relaas dat door zijn logische en structurele opbouw uw Rechtbank op duidelijke en heldere wijze door het gehele dossier leidt van uiteindelijk 4 (vier) ordners.

Voor de volledigheid wil ik erop wijzen dat de stukken zoals ingediend bij de CTC; het door hen opgemaakt advies en de verleende toestemming van het College van PG’s , door de HR beschouwd worden als interne stukken die niet relevant zijn voor de door de strafrechter te nemen beslissingen en om die reden niet zijn gevoegd in het procesdossier. (HR 20.06.2000, NJ 2000, 502)

De wetgeving is geheel nieuw en kent geen precedent zodat veel zaken opnieuw uitgedacht moesten worden. Veel aandacht is besteed aan het Informed Consent – een eis die de minister van Justitie duidelijk stelt in de Memorie van Toelichting bij de wet. Dat wil zoveel zeggen dat degene die gevraagd wordt vrijwillig zijn DNA af te staan, zodanig geïnformeerd dient te zijn dat hij die toestemming ook bewust kan verlenen en op de hoogte is van de consequenties. Ik zal dit nog nader toelichten.

Uiteindelijk is op 29 september 2012 het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek van start gegaan dat liep tot en met 11 oktober 2012 en in die periode is van 6746 mannen vrijwillig DNA afgenomen. In een persoonlijke uitnodigingsbrief (AD 25) is een voorbeeld van een later in te vullen Informed Consent met uitleg verstuurd. Daarbij was verder een zorgvuldig samengestelde informatiebrochure met alle in’s and out’s rondom verwantschapsonderzoek (zowel technisch als algemeen).

Op het Informed Consent staat dat de ondertekenaar weet wat de gevolgen zijn en dat hij begrijpt dat “door vrijwillig celmateriaal af te staan hij ervoor kan zorgen dat tegen hem of tegen een familielid een verdenking van een strafbaar feit kan ontstaan”. Gewezen wordt op het verschoningsrecht en alle andere eisen die wij aanwezig achten in de kamerstukken en het artikel 151da Sv. De verdachte heeft later verklaard dat hij het Informed Consent helemaal heeft gelezen. Hij heeft begrepen dat dit een verdenking tegen hem zelf kon opleveren.

De bijlage PD 1 bevat de door verdachte ondertekende Informed Consent, voorzien van de datum 08.10. 2012 en zijn geschreven naam met op de achterkant een kopie van zijn rijbewijs met gelijkende pasfoto en handtekening. Tevens is hierop het nummer te zien van het identiteitszegel zoals dat ook geplakt is op het doosje met zijn DNA-profiel RAAW7222NL afgestaan in Kollum op maandag 08.10.2012.

Middels de NGM-analysekit is op woensdag 14 november 2012 vastgesteld dat DNA-profiel RAAW7222NL volledig matcht met het autosomale profiel verkregen uit het bloed op de jas van Marianne, sperma uit de vagina en op de BH (zie ZD 23).

Na aanhouding van de verdachte op 18 november 2012 is een bevel DNA afname door mij gegeven – in aanwezigheid van de raadsman De Boer – en wangslijm afgenomen door een arts. Het later bepaalde DNA-profiel onder nummer RAAS2941NL matcht met het vrijwillig afgestane DNA-profiel EN de sporen bij Marianne aangetroffen. Vervolgens is de bepaling van de verzamelde Y-str profielen door het NFI stopgezet waardoor uiteindelijk een totaal is bepaald van 3969 Y-str profielen; 32 autosomale profielen en 6 mitochondriale profielen.

De vernietiging van alle DNA-profielen en het biologisch materiaal – met uitzondering van dat van de verdachte – is voortvarend ter hand genomen en een ieder die meegedaan heeft is een brief gestuurd dat hun afgestane materiaal ook is vernietigd per 14 december 2012.

Door de inzet van het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek heeft de verdachte zich uiteindelijk gedwongen gezien mee te doen omdat hem geen uitweg meer open stond.

Als de verdachte niet had meegedaan, zou hij dan zijn getraceerd?

Het antwoord hierop is JA. Bij het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek is gebruik gemaakt van de afgenomen Y-str profielen met de bedoeling op zoek te gaan naar overeenkomsten met verwanten van de verdachte. Bij volledige overeenkomst op Y-str wordt dan gekeken naar het autosomale. Als geen autosomale overeenkomst, dan werd verder gezocht binnen de verwanten. Gelet op de vele overeenkomsten met Y-str profielen zou dit een kwestie van enkele maanden zijn geweest voordat de verdachte via verwantschap zou zijn aangehouden.

Verklaringen verdachte

Na zich eerst op zijn zwijgrecht te hebben beroepen, heeft de verdachte uitgebreid zijn verhaal gedaan. Deze verhoren zijn allemaal audiovisueel geregistreerd en muv de eerste 2 verhoren gedaan in bijzijn van zijn raadsman Vlug of zijn Friestalige collega Huisman. Hoeveel verhoren zou Jasper van 18 november tot december ondergaan moeten hebben? Het waren 15 dagen in beperking 15 x 16 uur? Slechts zo nu en dan onderbroken? 240 uur? Het kan.

Alle verklaringen (van twee verhoren!!) zijn vrijwel woordelijk uitgewerkt waarbij de raadsman en verdachte enkele dagen kregen om de verklaring te checken op onjuistheden. Die zijn voor zover noodzakelijk verwerkt waarna de verklaringen zijn ondertekend.En die andere tientallen verhoren?

Vanuit formeel-juridisch oogpunt bekeken staat niets in de weg de verklaringen in zijn geheel en volledig te gebruiken voor het bewijs van de strafbare feiten. De vraag is echter in hoeverre door de verdachte nu wel alles is verteld. Ik vind het in ieder geval opmerkelijk dat de verdachte zich vrijwel niets weet te herinneren van reacties of uitlatingen van Marianne en zeer selectief is in zijn geheugen. Veel details kan de verdachte zich namelijk wel herinneren waarbij een aantal toch als schokkend aan te merken zijn; ik noem de precisie waarmee de verdachte aangeeft hoe vaak hij in de hals heeft gesneden/gestoken met het zakmes.

Opvallend is dat de verdachte zich niets weet te herinneren van het bindscenario met de BH (was met handboeien en de OvJ weet het) dat toch een vrij essentieel en heftig onderdeel is en het gebruik van het rugzakje; zelfs niet wanneer die foto’s hem worden getoond.

De verdachte wilde überhaupt geen schokkende foto’s zien en het dossier is op zijn verzoek door de raadsman ook daarvan ontdaan. Maar juist die foto’s zouden details naar boven kunnen brengen waardoor de waarheid – waar de familie op zijn minst recht op heeft – helderder zou worden; bijvoorbeeld wat Marianne gezegd heeft.

Een onomstreden beginsel van ons rechtstelsel is dat de verdachte niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling en ook niet gedwongen kan worden de foto’s te zien; dat zou afbreuk doen aan het waarheidsgehalte van de verklaring. Maar het is frustrerend en onbegrijpelijk dat de verdachte nog steeds kiest voor zelfbescherming en confrontatie met de beelden uit de weg gaat.   

 Weergave van feiten

Ik zal nu het verloop van feiten weergeven zoals ik heb opgemaakt uit de verklaringen van de verdachte, processen-verbaal van 3D met de verwoording van de standpunten, het technisch proces-verbaal, rapporten van het NFI, verklaringen van getuigen en de rapporten van de deskundigen. Leidraad is het technisch pv dat uitblinkt in duidelijkheid en structuur maar daarnaast ook blijft spreken in termen van “mogelijke scenario’s” en als objectief kan worden beschouwd.

De bespreking is nogal detaillistisch en kan hierdoor zeer ingrijpend zijn voor de familie. Voor een goed begrip van de gruwelijkheid van de verkrachting en de moord is dit echter noodzakelijk. Ik vind het ook van belang om zo de verklaring van de verdachte over de feiten bij te stellen of aan te vullen onder andere over het scenario van vastbinden van Marianne en het gebruik van het rugtasje voor de moord.

Vanaf hier begint he onmogelijke scenario van het OM:

Aanvang fietstocht

Vanuit Paradiso fietsen Wietse en Spencer met Marianne achterop naar Buitenpost waar een zwarte herenfiets wordt meegenomen; het slot wordt opengemaakt door de fiets te laten stuiteren. In een uitzending van EenVandaag in samenwerking met Peter R. de Vies wordt gesproken van het slot forceren met een steen. Dat Marianne zelf een fiets wil, is niet gek want beide jongens zijn al behoorlijk op na een hele dag alcohol drinken en feestvieren. De band loopt steeds leeg Hoe werd de band opgepompt? Hoe vaak leeg? Wanneer echt zo leeg dat er niet meer op gefietst kon worden? Kroongetuige Geke Haarsma ( ook door het OM terzijde geschoven) heeft verklaard dat ze heeft gezien dat asielzoekers de ventielen trokken uit de banden van de fietsen van de jongens , wat weer aansluit met dat Dick Sletering, de vader van Spencer de volgende ochtend tegen Bauke Vaatstra zei dat de fiets van Spencer met een lekke band in de schuur stond. En het fietsen zal niet echt snel gegaan zijn gedurende de 5,2 km vanaf Kollum. In Kollum hebben ze nog even staan wachten bij een bankje.

Dit “wachten bij een bankje” heeft rechtstreeks te maken met de getuigen Verry Brouwer en Tiny de Haan die die nacht om 00.30 uur Spencer Sletering zagen staan bij de tennisvelden in Kollum, overduidelijk zonder Marianne Vaatstra, ook deze twee kroongetuigen zijn terzijde geschoven met de hulp van Peter R de Vries!

Omstreeks 01.50 uur komen ze aan bij de sportterreinen De Swadde aan de Jeltingaleanne in Buitenpost (p.107). Inmiddels weet u al dat dit niet kan kloppen, omdat de moord rond 01.10 uur plaatsvond.

Bij de sportvelden aan de Jeltingaleane staat een lantaarnpaal; op de Keningswei is verder geen verlichting. Marianne vertrekt omstreeks 01.55 uur op de fiets zonder verlichting en gaat over het fietspad richting de tunnel; tot aan de plaats delict is dit een afstand van ongeveer 1200 meter. Marianne neemt het besluit alleen verder te fietsen en fietst hard; ze is bang in het donker en de afstand zal in minder dan 5 minuten afgelegd zijn.

Vanuit tegenovergestelde richting komt de verdachte aangefietst zonder verlichting richting Buitenpost. Hij ziet verderop in het schijnsel van de lantaarnpaal twee jongens staan; Spencer en Wietse hebben niemand gezien en dat kan ook kloppen want ze kijken het donker in. Twee getuigen die ik zeer onlangs sprak en die dezelfde nacht daar rond dezelfde tijd langs fietsten hadden zich er tegenover elkaar nog over uitgesproken hoe helder het die nacht was, ook is dat bevestigd door Bauke Vaatstra. Dus keken de jongens niet het donker in! Daarbij fietste Jasper ook nog in hun richting!

Uit Dynacap blijkt dat juist in die periode vrijwel geen getuigen in die omgeving geweest zijn. De verdachte was ook al omgedraaid voordat de beide jongens hem konden zien.

De aandacht van verdachte wordt plotseling getrokken door “een schim van een jonge vrouw”. Het kan geen schim geweest zijn, want net was een zeer heldere nacht, je zag iemand van ver aankomen.. Hij voelt dat “syn stimming hielendal omslagt” en denkt “Dy is fan my (fannacht)”. Pure stemmingmakerij. Hij kent haar niet; weet geen leeftijd maar vindt dat ook niet van belang. Hij heeft zijn fiets gelijk omgekeerd en moet echt hard fietsen om haar in te halen. Hij is vanaf dat moment gericht op het hebben van seks en voelt de adrenaline door zich heen stromen.

Marianne gaat de weg op en fietst links de rotonde over op het moment dat de verdachte de tunnel nog door moet. Hij verklaart dat ze de tunnel waarschijnlijk mijdt uit een soort “voorzorgsmaatregel”….. Hij ziet haar het fietspad weer op rijden. >Uit vfilmpjes van die tijd blijkt dat vanaf de rotonde het fietspad op fietsen helemaal niet mogelijk was, dat kon pas weer bij de eerste boerderij 210 m. verder. Daaruit blijkt, dat het OM later toen Jasper in beeld was later er een scenario om heen heeft bedacht, daarbij vergetend dat de omstandigheden toen anders waren.

en gaat zelf door de tunnel om haar in te kunnen halen. Hij nadert haar aan de linkerkant.

Tot stilstand brengen

Hij ziet dat Marianne zich omdraait met een angstig gezicht; zij schrikt en zegt “Wa bist do?”. Klink dat logisch, iemand die kwaad in de zin heeft vragen wie hij is?

Verdachte fietst naast haar en doet onmiddellijk zijn rechterhand om haar hoofd heen. In een reconstructie van Een Vandaag samen met Peter R. de Vries stopt hij haar door de fiets vast te pakken. Twee scenario’s? trekt haar naar zich toe en remt af. Half vallend komt de verdachte tot staan met zijn fiets die op de grond valt tussen hem en Marianne in. Waarom lezen we alleen maar over Jasper zijn fiets? Vergeten? niet Marianne begint te schreeuwen en hij doet zijn rechterhand voor haar mond. Zij bijt hem in de ringvinger en er komt bloed uit de wond. Een bloeddruppel van de verdachte komt waarschijnlijk op de rechter mouw van de jas van Marianne (zie ZD18).

Mogelijk dat Marianne de verdachte ook gekrabd heeft omdat DNA van de verdachte onder haar vingernagel is aangetroffen; het precieze moment is niet vast te stellen. Nu pakt hij haar vast met links, veegt zijn hand af, pakt zijn zakmes een Herder zakmes wat je met twee handen moet openen en zet dit tegen haar keel aan.

Hij houdt haar goed vast, dicht tegen zich aan gedrukt en verplaatst met de rechterhand de fiets van Marianne naar de sloot. Van de fiets zijn destijds wel vingerafdrukken genomen maar die zijn onvoldoende gewaarmerkt hoe professioneel is dat? en bleken niet voor identificatie geschikt. (zie ook p. 805).

Verdachte verklaart dat hij op dezelfde manier zijn eigen fiets aan de overkant van het fietspad in de greppel neerlegt; dit alles om geen onnodige aandacht te trekken. Dit is natuurlijk een vreemd en ongeloofwaardig gesleep. Gelet op de bevindingen van het 3D team naar aanleiding van het gevonden trapperspoor in de sloot, dat niet afkomstig kan zijn van de fiets van Marianne, neem ik aan dat verdachte zich mogelijk vergist heeft waar hij zijn eigen fiets heeft neergezet.

De fietsen bevinden zich enkele meters voorbij de boomwal bij een weiland met afrastering. De verdachte bekijkt de mogelijkheden waar hij met Marianne naar toe kan gaan en besluit dan het weiland in te lopen aan de andere kant van de boomwal. Dit is een aantal meters terug. Het mes houdt hij steeds in de rechterhand tegen haar hals en hij drukt Marianne met links stevig tegen zich aan. Onder dwang stapt ze de greppel in en Marianne laat hier een voetspoor achter. Voorbij de greppel loopt de verdachte met Marianne meer naar links richting de boomwal (foto 199, p. 590/591). Op de foto’s is te zien dat het loopspoor d en e evenwijdig aan elkaar het weiland in gaat. Wanneer je iemand in bedwang houdt met het mes tegen haar hals, is twee sporen evenwijdig natuurlijk waanzin.

Dit weiland is hem bekend, zoals hij verklaart bij de psychiater, maar niet bij de politie. Ik vind het aannemelijk dat verdachte het weiland en boomwal kent want anders loop je geen 110 meter verder het weiland in, naar de plek waar de boomwal een bocht naar links maakt. Het weiland ligt niet ver van zijn eigen boerderij en hij kent de situatie daar op zijn duimpje; zijn leven lang woont hij daar. Op de fiets ligt de Keningswei 3,3 kilometer van zijn woning.

Die plek achter in het weiland is dus bewust gezocht hoe kan dat bewust gezocht zijn, heeft hij dan gewacht haar in te halen tot dat punt? om de gelegenheid te hebben voor de verkrachting zonder gezien of gehoord te worden. In het donker in een heldere nacht hoor je zoiets ook op 100 m. afstand. Trust me. Vandaar ook dat twee rechercheurs meisje die daar 01.15 langs fietsten onder druk zetten om dit naar 02.1 uur te verplaatsen. Ze hadden niets gehoord en dat moest geheim blijven.

Aanvang seksuele handelingen

Links achteraan bij de boomwal zegt de verdachte dat Marianne haar jas uit moet doen en zij legt die op het gras. Marianne draagt een rugzakje met koeienprint en deze wordt vrijwel gelijk afgedaan. Uit de foto’s die gemaakt zijn van het plaats delict, kan opgemaakt worden dat Marianne met haar rug richting de boomwal stond en uiteindelijk ook zo is moeten gaan liggen. Hoe kan iemand uit een foto opmaken hoe zij is gaan liggen… Dit is vanuit de verdachte geredeneerd de meest veilige plaats omdat hij zo overzicht kan houden richting de Keningswei.

De verdachte heeft steeds zijn mes in de hand het mes, wel in de hand, dan weer niet, dan weer wel, waar het steeds tussentijds is? en zegt Marianne dat ze op haar knieën moet gaan en zijn penis uit de broek moet halen om hem te pijpen. Hij houdt met de andere hand haar hoofd vast aan haar haar.

De verdachte verklaart dat Marianne vrijwel geen verzet bood. Hij voorkomt in ieder geval dat ze zich gaat verzetten door met een hand haar hoofd vast te houden en met de andere te dreigen met het mes. Verzet is dan vrijwel onmogelijk.

Marianne pijpt hem en als hij opgewonden is, zegt hij dat Marianne moet stoppen. Hij wil nog vaginale gemeenschap met haar hebben. De verdachte zegt dat Marianne op haar rug op de jas moet gaan liggen en hoort haar zeggen dat ze ongesteld is; hij ziet dat ze zelf de tampon verwijdert. Deze gooit ze in de richting van de boomwal.

De tampon is overigens nooit gevonden door de Technische Recherche terwijl alles zeer grondig doorzocht is. Het zou ook nog kunnen dat de tampon door een dier (een roek bijvoorbeeld) is meegenomen. Hier gaat het OM wel erg ver, maar ja, het volk slikt het toch wel want tussen de moord en de ontdekking zaten meer dan 9 uur. Is dit een opmerkelijke fout van het OM? Gingen ze hier uit van de echte tijd van de moord? Dan is het namelijk wel 9 uur. Moord tijdstip 02.15 uur dan is het 8 uur.

Marianne was in de laatste dagen van haar ongesteldheid en het zou goed kunnen dat ze geen tampon meer droeg dan wel dat zij deze al eerder heeft verwijderd. Ik acht het goed mogelijk dat Marianne enkel heeft gedaan alsof ze een tampon weggooide; dit om de verdachte op andere gedachten te krijgen.

Helaas heeft dit geen “remmende werking“ gehad op de verdachte want die “nam deze mededeling voor kennisgeving aan” zoals hij verklaart (p. 448). 

Kleding wegsnijden

Vanaf het moment dat Marianne van de verdachte op haar rug moet gaan liggen, is het hoogstwaarschijnlijk anders gegaan dan dat verdachte ons wil doen geloven. Jasper weet helemaal niet hoe het gegaan is, dat is hem door rechercheurs verteld.

Verdachte benadrukt meermalen dat Marianne zich niet verzet heeft (behalve het schreeuwen Schreeuwen? In het weiland? Dan was dat gehoord, vandaar ook dat getuigen hun tijd moesten aanpassen. en bijten in de vinger; iets dat overigens pas later door hem is verklaard).

Bij dit verhaal moet u het door iemand voor laten lezen, u sluit de ogen en probeert het zich voor te stellen, voor en vrouw iets gemakkelijker. Wat een onzin.

Ik zal aantonen dat Marianne zich flink heeft verzet en dat de verdachte fors geweld heeft gebruikt om haar verzet te breken. Wat als eerste opvalt is waarom de verdachte haar niet vraagt om haar kleding zelf uit te doen; hij hoeft alleen maar te dreigen met zijn mes waar zij volgens hem al van onder de indruk was. Daarbij komt dat Marianne zoiets gezegd zou hebben als “Als je niets met het mes doet, zal ik rustig blijven” en “dus was er geen geweld nodig”.

Maar er is wél geweld gebruikt; ook al bij het doorsnijden van de kleding. Ik geloof de verdachte niet als hij zegt dat dit de ‘snelste en gemakkelijkste manier was, omdat ik het mes toch in mijn handen had” en hij dit ‘heel voorzichtig gedaan heeft en niet op een brute manier”.

Uit de bevindingen van 3D blijkt overduidelijk dat het shirt van Marianne vastgepakt is met de linkerhand en, na een mislukte eerste aanzet, vervolgens met rechts is doorgesneden; je ziet een sterk rafelige rand. De verdachte heeft volgens mij op dat moment op de benen van Marianne gezeten om haar verzet tegen te gaan. Ik wil nogmaals wijzen op het DNA onder de nagels van verdachte die op dat moment daar gekomen kan zijn door krabben. Dit is by far de grootste blunder in dit requisitoir net of vonden ze ruim 12 jaar na de moord nog DNA onder Jasper zijn nagels van Marianne. Dit requisitoir is toch ongeloofwaardig? Wat een niveau!

De verdachte snijdt de beide schouderbandjes van de BH kapot en de brede band waarbij met zijn mes het ijzer van de beugel wordt geraakt (aanvullend pv).

Op de BH is geweld uitgeoefend want de stiknaden zijn losgetrokken (p. 655) en die maken geen deel uit van de lus van de BH die later om haar hals is geslagen. Dat betekent dat de BH met de nodige kracht moet zijn vastgepakt om de elastische stof door te kunnen snijden. 

Binden met BH

De verdachte zegt niets te weten of zich te herinneren over het binden. Toch is onomstotelijk aangetoond dat daarvan sprake is. Hier beweert de OvJ keihard dat Marianne me de BH vastgebonden is, terwijl eigen onderzoek bij de politie door Rijksrechercheur Hans Akerboom onomstotelijk uitwees dat de verwondingen aan de polsen veroorzaakt zijn door HANDBOEIEN!

Het door verdachte geschetste beeld van een zich nauwelijks verzettende Marianne valt steeds meer in duigen. Onzin.

De verdachte pakt de BH om daarmee haar beide armen op de rug vast te binden. Hij slaat de BH diverse malen om de polsen en legt hierin een “platte knoop die hij blindelings kan maken” want die gebruikt hij vaak om hekken dicht te binden die niet los mogen gaan.

In vele sessies heeft het 3D team proefondervindelijk aangetoond – zoals vastgelegd in bijlage ZD 32/33 (p. 1010-1017) – dat de aangetroffen “tramrails” sporen op beide polsen en een drukwondje op de rug van de linkerhand, geheel passen bij het binden met de BH. Een aperte leugen dus. Ook zijn kleine afdrukken van de stiknaden te zien.

De onzin houdt maar niet op.

Als Marianne met haar handen gebonden op de rug ligt, trekt verdachte haar legging naar beneden maar, waarschijnlijk doordat Marianne zich blijft verzetten met haar benen, dit lukt slechts met één broekspijp. De verdachte probeert vervolgens de slip naar beneden te trekken wat moeilijk gaat. De slip is iets naar beneden getrokken en er ontstaat ruimte om met zijn mes de slip kapot te snijden. Hij snijdt de slip aan de bovenkant in en steekt, tussen de benen van Marianne door, met het mes in de achterkant van haar slip. Het mes is scherp en te zien is dat een perforatie in de slip is ontstaan (p. 640-647). Dit snijden lukt niet goed en dan wordt zowel links als rechts de zijkant doorgesneden. Op bijna gelijke hoogte met de snijplaatsen zijn twee wondjes op de bovenbenen van Marianne: één van 1 bij 0,5 cm en de ander 3 bij 3 mm. Een van de wondjes is ingedroogd en dit kan bloed zijn (p. 1027 sectieverslag).

Het mag duidelijk zijn dat dit de nodige pijn met zich brengt voor Marianne. De slip wordt weggegooid en aangetroffen bij het hoofd van Marianne. 

Verkrachten

Verdachte heeft het lichaam van Marianne nu vrijwel naakt en begint “van boven af naar beneden haar te zoenen en te strelen”. De linkerborst toont ook een bemonstering met daarin het autosomale DNA-profiel van de verdachte. Verdachte geeft aan dat hij rekening heeft gehouden met haar ongesteldheid en niet met de mond op haar vagina is geweest.

Al die tijd is Marianne vastgebonden en ligt de verdachte half op haar. Door de druk van het gewicht van zijn lichaam, worden de muizen van de handen van Marianne blauw (passend bij een blauwe plek op de rug op dezelfde hoogte). Dit wordt door deskundigen bevestigd.

De verdachte doet zijn broek verder los en haalt zijn penis eruit. Hij verkracht haar en ik ben van mening dat dit het meest waarschijnlijke moment is waarop Marianne de BH weet los te wurmen (afb 151, p. 684). De BH blijft van elastische stof en door het wurmen, krijgt zij een soort schaaf/drukwond op haar onderarm die volgens de patholoog-anatoom “is opgeleverd door een soepele, stevige bandvormige structuur (bandbreedte gelijk aan het snoerspoor)” zie p.1037.

Op het moment dat Marianne haar handen los krijgt, ligt de verdachte nog op haar en pakt hij haar armen vast bij de polsen. De BH met de gemaakte lus zit nog deels om haar pols. Hij brengt de armen boven haar hoofd en drukt ze op de grond (mengprofiel op pols Marianne: zie rapport NFI).

Dit is de meest logische manier want naast haar lichaam zijn haar armen bijna niet onder controle te houden tijdens zijn seksuele handelingen. De verdachte verklaart bij de psychiater dat hij met zijn hoofd naast haar hoofd ligt.

De verdachte komt snel klaar en zegt dat sperma ook buiten Marianne terecht is gekomen in haar schaamstreek. Ik neem aan dat hij zijn broek deels heeft dichtgemaakt en mogelijk toen sperma aan zijn handen heeft gekregen.

Op dat moment zegt de verdachte dat hij zich realiseert waar hij mee bezig is en wat hij op spel zet; zijn gezin, familie en werk. Hij pakt de BH die boven bij Marianne haar hoofd ligt waardoor aan beide kanten van één BH-cup sperma komt (zie rapport NFI); sperma waarin zijn DNA-profiel is vastgesteld.

Hij legt de aanwezige lus van de BH om het hoofd van Marianne die volgens de verdachte hierop flauw valt want “hij voelt haar lichaam verslappen”. De verdachte vertelt dat Marianne waarschijnlijk wel door had wat ging gebeuren toen de BH om haar nek kwam en door die schrik is flauwgevallen. Helaas is dat een juiste en trieste constatering.

Verdachte draait Marianne om wat gemakkelijk gaat omdat haar lichaam slap is. Hij vindt dit namelijk “praktischer” zoals hij verklaart; bedoeld wordt dat ze op de buik ligt. Heel klinisch en objectief bekeken is dat een feit omdat je door te trekken meer kracht kunt zetten bij wurgen.

Het 3D team heeft geconstateerd dat het grasbeeld rondom het lichaam van

Marianne, duidelijke indicaties geeft dat Marianne vanaf het moment dat ze omgedraaid is, niet meer bewogen heeft of verplaatst is (p. 667 – 673). Dit past bij de verklaring van de verdachte dat Marianne flauwgevallen zou zijn.

Waarom vertelt hij dit niet gelijk bij de politie en houdt het eerst achter?

Het 3D team acht het zeer waarschijnlijk dat Marianne buiten bewustzijn was. De andere mogelijke toestand van Marianne als stervende dan wel overleden is minder waarschijnlijk zoals ik eerder al besproken heb. 

Betasten lichaam

Het 3D team kan de mogelijkheid niet uitsluiten dat de verdachte – op het moment dat Marianne op haar buik lag – haar lichaam nog heeft betast. Ik acht het moment na het omdraaien hiervoor het meest aangewezen en sluit mij bij die constatering aan. Marianne is op dat moment buiten bewustzijn en een “gemakkelijk slachtoffer”. Het shirt is kapot gesneden aan de voorkant maar bedekt dan nog wel de rugkant. Te zien is dat het shirt in een soort V-vorm omhoog geschoven is zodat de rug geheel bloot is. Daarnaast zijn afgebroken grassprieten op haar borsten en bij haar billen aangetroffen die passen bij vastpakken of betasten van haar lichaam met de handen (p. 718-719). 

Anale verkrachting?

Rond en in de anus is eveneens sperma aangetroffen maar ik kan niet bewijzen dat Marianne ook anaal is verkracht. Zelfs door Jasper ontkent, dat ging hem toch echt te ver, rest de vraag van wie was het sperma in de anus? Door het betasten kan sperma overgebracht zijn door zijn handen. De deskundigen kunnen geen voldoende zekerheid geven hoe sperma in de anus is gekomen (p. 1026 en 1029 Sectierapport). Dit kan door uitlopen van sperma zijn geweest na de verkrachting. De verdachte heeft de anale verkrachting overigens altijd ten stelligste ontkend.

Wurgen met BH en schouderband rugtas

De verdachte heeft Marianne betast; mogelijk ook rond de anus. Hij trekt de BH met kracht aan met de bedoeling haar te verwurgen. Dit lukt onvoldoende want de verdachte hoort Marianne ademen. De indrukken en het snoerspoor in de hals van Marianne laten zien dat met veel kracht is getrokken aan de BH.

De verdachte zoekt naar ander materiaal en pakt het rugzakje van Marianne. Doordat zij omgedraaid is op haar buik, ligt zij met haar hoofd bijna in de lus van de rechterschouderband. De verdachte pakt het tasje vast en zo heeft hij de schouderband om haar hals. De band is ongeveer 3 cm breed en hij probeert Marianne hier mee te wurgen door aan beide kanten van de schouderband te trekken. Uit een kapotte stiknaad aan één kant van het sterk doorbloede gedeelte van ongeveer 11 cm van de band, is te zien dat hard getrokken is (p. 658 – 664). De lengte van 11 cm en breedte van 3 cm met de stukgetrokken stiknaad passen bij de schone strook huid in de hals van Marianne (afb. 160, p. 690).

Keel doorsnijden

Ik ben van mening dat de verdachte volledig zeker wilde zijn dat Marianne dood was. Daarom heeft hij zijn mes gepakt en haar hoofd naar achteren getrokken aan de schouderband van de rugtas. Met zijn linkerhand houdt hij op die manier haar hoofd omhoog zodat ruimte is voor zijn rechterhand met het zakmes. Tot twee keer toe steekt en snijdt de verdachte in de hals van Marianne om een begin te maken (p. 712/713 foto 194). Uiteindelijk wordt bij de 3e keer de hals van Marianne diep doorgesneden van links naar rechts. Net onder de band van het schouderhengsel (p.690 foto 160) zoals te zien is aan doorgesneden grassprieten die deels in de wond zitten.

De verdachte hoort het bloed uit Marianne lopen Op de plaats delict, voor mij vindplaats, er is is geen bloed aangetroffen! en “neemt dan aan dat ze dood bloedt”. De verdachte trekt met kracht haar hoofd nog enige tijd omhoog. Ik leid dit af uit het feit dat het deel waar de schouderband om haar hals is gebracht, zwaar doorbloed is. Op p. 710 is op foto 189 te zien dat het gezicht van

Marianne een streperig bloedbeeld vertoont dat veroorzaakt is door bebloed gras.

Dit kan alleen ontstaan als het hoofd omhoog getrokken wordt en uit de verwonding veel bloed komt waarna het hoofd in die plas bloed komt.

Het rugtasje komt links naast Marianne terecht en daar is geen bloed op aan te treffen. Dat het rugtasje op deze manier is gebruikt, blijkt uit het feit dat de rechterschouderband op het kapotgesneden slipje ligt. Op het waslabel van de slip zijn wel bloeddruppeltjes te zien.

Deze handelswijze past bij de verklaring van de verdachte dat hij alleen bloed op zijn (rechter)hand heeft gekregen. Het bebloede mes klapt hij dicht want anders kan dit niet meegenomen worden en de verdachte loopt via vrijwel dezelfde weg terug naar het fietspad. Daarna fietst hij naar huis, kijkt rond in de stal en wast zijn mes af.

Inbeslagname mes

Na zijn aanhouding door het arrestatieteam is de verdachte gefouilleerd en is in zijn broek een zakmes aangetroffen van het merk Herder met bruin houten heft. De verdachte heeft dit zakmes al 27 jaar in zijn bezit. Zijn moeder verklaarde dat Jasper iedere vijf jaar een nieuw mes kocht en slijpt dit zelf; het is een scherp mes (foto 4 p. 370). Verdachte heeft verklaard dat hij met dit mes Marianne haar keel heeft doorgesneden en dat hij dit altijd bij zich gedragen heeft. Hij wilde dit niet weg doen omdat het op zou vallen dat hij – de dag na zo’n moord – zijn mes, waar hij zo aan gehecht is, niet meer zou hebben.

Het mes is op de aanwezigheid van mogelijke biologische sporen door het NFI onderzocht maar hierop zijn enkel sporen van de verdachte zelf gevonden; dit is niet verwonderlijk na het constant dragen gedurende meer dan 13 jaar na de moord.

Wel verwonderlijk vind ik het feit dat het mes niet weggedaan is; dat voor een eventueel verlies geen aannemelijke verklaring te geven zou zijn, is onzin. Als boer ben je veel in het land, bij water en andere plaatsen waar een mes makkelijk uit je handen kan vallen. Een vorm van relikwie wellicht of boetedoening zoals de verdachte zegt? Een werkelijk bizar stukje.

Ik heb hier geen duidelijk antwoord op kunnen vinden in de verklaringen of de stukken van de deskundigen.

Vaststellen doodsoorzaak

De feiten zoals hiervoor weergegeven sluiten aan op de conclusie van de patholoog-anatoom Visser die stelt dat “de dood kan worden verklaard door een combinatie van strangulatie en gedeeltelijke doorklieving van de hals, gepaard gaande met stuwing in het hoofdgebied en massale bloeduitstorting.

Niet met zekerheid is aan te geven of het intreden van de dood uitsluitend door het omsnoerende geweld had moeten zijn veroorzaakt. Wel is zeker dat het intreden van de dood door het voornoemde snijdende geweld ter plaatse van de hals kan zijn ontstaan” (p. 1032).

In het deskundigenrapport (03.01.3008) van dr Tan wordt nader uitgelegd dat door een dergelijke afsluiting van de bloedvaten een persoon binnen een ½ minuut bewusteloos raakt omdat de hersenen onvoldoende zuurstof krijgen.

Het massale bloedverlies is ontstaan doordat het hart als zelfstandig orgaan nog enkele slagen maakt waardoor na 1 minuut bijna 3 liter bloed uit het lichaam stroomt (p. 1066).

Als vaststaand wil ik aannemen dat Marianne buiten bewustzijn is geweest door het flauwvallen dan wel daarna door het wurgen zodat zij naar alle waarschijnlijkheid niet bewust de keeldoorsnijding heeft hoeven meemaken.

Bewezenverklaring

Ik acht op basis van deze weergave van feiten met de onderliggende stukken, bewezen dat de verdachte Marianne zowel oraal als vaginaal heeft verkracht en haar heeft vermoord door te wurgen en de keel door te snijden. Ik zal dat nu nader uitwerken.

Feit 2

Dwang door meermalen dreiging met en gebruik van geweld tot het vaginaal binnendringen in het lichaam tegen de wil van Marianne is overduidelijk aanwezig. Dit geldt niet voor het anaal binnendringen van het lichaam omdat hiervoor onvoldoende bewijs aanwezig is, zoals reeds aangegeven, en ik vraag uw Rechtbank de verdachte van dit onderdeel partieel vrij te spreken.

Voor het oraal binnendringen merk ik op dat de verklaring van de verdachte als enige bewijsmiddel ex art 341 lid 4 Sv niet gebruikt mag worden voor bewijs van het gehele telaste gelegde feit. Bestendige rechtspraak van de HR geeft aan dat die verklaring wel gebruikt kan worden voor een onderdeel van die tll (HR 07.04.1981, NJ’81, 399). De verdachte is consequent in zijn verklaring hierin en de handeling past ook in de opbouw van het strafbare feit. Om die reden vraag ik uw Rechtbank het onderdeel “oraal binnendringen” verwoord bij het eerste gedachtenstreepje, als wettig en overtuigend bewezen te verklaren. 

Feit 1

Het verschil tussen bewezenverklaring van het primaire feit van moord dan wel het subsidiaire feit van gekwalificeerde doodslag ligt met name in het bestanddeel “voorbedachten rade”. De verdachte stelt dat hij “na de seksuele ontlading in paniek raakte” en vervolgens “uit vrees voor de ontdekking en de gevolgen voor zijn gezin” Marianne om het leven heeft gebracht. Dat is bijna een op een in te passen in de tekst van artikel 288 Sr.

De strafbedreiging op moord of gekwalificeerde doodslag is hetzelfde; beide (zoals geldend in 1999) 20 jaar g.s. of levenslang.

Toch wil ik Uw Rechtbank voorhouden dat het om het leven brengen van Marianne met voorbedachten rade is gebeurd en dus gekwalificeerd dient te worden als moord. Uiteraard kom ik dan uit bij de uitspraak HR 28.02.2012 BR2342 die vaak gezien wordt als een inperking van de voorbedachten rade waarvoor lange tijd alleen vereist was dat de “verdachte enige tijd en gelegenheid gehad moet hebben om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn daad”. Nu wordt gesteld dat contra-indicaties mogelijk zijn waardoor geen sprake hoeft te zijn van voorbedachte raad.

Drie voorbeelden worden genoemd:

  • uitvoering en besluitvorming vindt plaats in plotselinge hevige drift;
  • slecht een korte tijd voorafgaand aan uitvoering
  • de gelegenheid tot beraad ontstaat pas tijdens de uitvoering.

De AG Vellinga geeft fijntjes aan in zijn conclusie bij HR 15.01.2013 BY5678 dat de HR enkel bedoeld heeft dat zwaardere eisen gelden voor de bewijsvoering van voorbedachten raad maar dat de inhoud nog steeds subjectief is.

Ik ben van mening dat de verdachte tijd EN gelegenheid heeft gehad en dat er geen contra-indicaties zijn die op het tegendeel zouden moeten wijzen.

Vanaf het moment dat de gedachte van “Do bist fan my” post vat bij de verdachte is hij bezig geweest met het willen hebben van seks. Maar hij kon toen ook al weten wat de consequenties zouden zijn voor zijn gezin als hij seks met Marianne zou hebben. Bij elke stap in de geweldspiraal omhoog (van de fiets trekken / mes dreigen / vastbinden / verkrachten) kon hij nadenken over de consequenties en dit heeft hem niet weerhouden door te gaan. Op het moment dat Marianne flauw viel en de verdachte verklaart dat “zij wel wist wat er zou gebeuren”, is de verdachte bewust van wat hij gaat doen en op welke manier.

Dan gaat het argument niet op dat die consequenties pas zichtbaar worden na de seksuele ontlading. Er is dus voldoende tijd geweest EN gelegenheid vóór maar ook tijdens de uitvoering: deze bestond uit meerdere handelingen (bh grijpen / rugtasje pakken / zakmes pakken en tot 3 maal toe snijden). Dit is niet in een paar seconden gebeurd maar heeft langer geduurd. De verdachte heeft ook rustig de gelegenheid gehad vanaf het moment dat Marianne bewusteloos raakte; verder had hij kunnen besluiten weg te rennen.

* Er is ook niet sprake van een plotselinge hevige drift: ik wil erop wijzen dat de verdachte het praktischer vond Marianne om te draaien zodat het wurgen beter zou werken. Ook weet hij zich precies en exact te herinneren (bij het verhoor werd door hem hier diep over nagedacht en bijna geteld op de vingers) hoeveel keer hij heeft gesneden.

Ik zie geen reden de door de HR genoemde contra-indicaties aan te nemen en zie daarnaast ook geen andere die zouden kunnen overtuigen dat geen sprake is van voorbedachten rade.

Er is tijd en gelegenheid voor geweest door een verdachte die niet onder invloed was van alcohol en zijn gedachten aan het ordenen was op de fiets. Daarvoor was reeds 3 kilometer in alle rust door de verdachte afgelegd en ook al zou nog sprake geweest zijn van stress, dan is dat volgens de HR (10.01.2006, AU7125) niet onverenigbaar met voorbedachten rade.

Daarom vraag ik uw Rechtbank het primaire feit van moord wettig en overtuigend bewezen te verklaren.

Strafbaarheid van de dader

Bij het trajectconsult is geadviseerd de verdachte vanwege ontkennende houding en mogelijkheid van “dissociatieve fugue” voor observatie op te laten nemen in het PBC. Nadat de verdachte een bekennende verklaring aflegde en duidelijk was dat hij wilde praten, is besloten in overleg met NIFP het onderzoek te laten doen door het NIFP. De deskundigen hebben met uiterste voortvarendheid, deskundigheid en veel inzet een duidelijk en helder rapport afgeleverd. In die rapporten is ook gekeken in hoeverre een opvolgende klinische observatie in het PBC op bepaalde gebieden meer duidelijkheid zou kunnen geven. De noodzaak hiervoor ontbrak volgens de deskundigen.

Psycholoog en psychiater hebben beiden 12 uur gesproken met de verdachte en allerlei testen gedaan. Vanwege de bovengemiddelde intelligentie van verdachte is toestemming verleend een speciale test te doen die meer duidelijkheid zou kunnen geven over een contactstoornis.

De raadsman heeft een anonieme deskundige waarom anoniem naar de rapporten laten kijken die van mening was dat onvoldoende gelet is op de aanwezige aanwijzingen voor een contactstoornis in het Autisme Spectrum.

In hun schriftelijke reactie hierop geven de deskundigen aan dat zij alles uitdrukkelijk hebben bekeken en staan achter hun conclusies. En ik deel deze. Alles is onderzocht en dat wellicht niet het antwoord is gevonden op de vraag waarom de verdachte dit gedaan heeft, vind ik minder van belang.

De conclusie van de psychiater dat “Betrokkene zich mogelijk heeft laten overmannen door de gemelde onverwachtheid en/of heftigheid van zijn geslachtsdrift, terwijl hij wel beschikte over een prima oordelend vermogen en doorgaans prima (zelfs bovengemiddeld) zelfsturend vermogen” is voor mij voldoende antwoord . De verdachte laat het voorkomen dat hij in een soort van automatisme dezelfde seksuele handelingen heeft verricht (oraal en daarna vaginaal) bij Marianne zoals hij ook gewoon was bij prostituees. Een vergelijking die volledig onrecht doet aan de gedwongen en gewelddadige situatie waar Marianne in terecht is gebracht.

De conclusie is die van volledige toerekeningsvatbaarheid voor de delicten zoals destijds gepleegd; zowel voor de verkrachting als voor de moord.

De psycholoog komt in retrospectief tot dezelfde conclusie en stelt nog dat zijn vermogen tot oordeelsvorming niet verminderd was “Betrokkene schakelde vanaf het moment dat hij in de greep was van zijn lust zijn geweten uit en ging geregisseerd, instrumenteel en doelgericht te werk”.

Ik sluit mij aan bij de bevindingen van de deskundigen en neem de conclusie van volledige toerekeningsvatbaarheid over. Opvallend hierbij is dat bij zijn zaak joyriding in 2008 zijn advocaat vroeg om volledig ontoerekeningsvatbaar en het in het vonnis werd verminderd ontoerekeningsvatbaar. Echter voor deze zware daad was hij volledig toerekeningsvatbaar. U begrijpt het?

Benadeelde partijen

Leed is niet uit te drukken in geld en zeer persoonlijk; en als de familie zich op het standpunt stelt, dat sprake is van shockschade door het gewelddadig overlijden van Marianne, dan kan ik dat als persoon alleen maar respecteren. Want zij hebben hun dochter of zusje verloren; wij niet. Zij ervaren het gemis van een vrolijke, jonge meid die een grote leegte achter laat; wij niet. Zij ondervinden wat voor enorm ingrijpende gevolgen de moord op Marianne heeft gehad op hun persoonlijk functioneren, welzijn en familierelaties; wij niet.

Als officier van justitie moet ik wel een mening hebben over het begrip shockschade omdat dit is opgenomen in een vordering benadeelde partij. Shockschade is een civiel begrip dat in recente wetgeving rondom de rechten van slachtoffer juist expliciet niet is opgenomen. Shockschade is in het civiel recht slechts vergoedbaar indien sprake is van “werkelijk ernstig, in rechte vaststelbaar geestelijk letsel die de naaste van het slachtoffer rechtstreeks is aangedaan” zoals verwoord in HR 22.02.2002, LJN AD5356.

Bestendige rechtspraak van de HR is dat zo’n vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden vanwege een onevenredige belasting van de strafrechtspraak (HR 03.07.07, NJ 2007, 413). Daar tegenover staat een arrest Hof Arnhem 17.02.2010, LJN BL4185 waarin shockschade vanwege aantreffen van overleden kinderen, voor een bedrag van €8000 wél is toegewezen en door de HR bevestigd (HR 19.04.2011, LJN BP2743).

Ter zitting is door de gemachtigde raadsman voor moeder Terpstra, zus Ineke, broers Freddie en Johan de vordering toegelicht. Ik wil niet dieper ingaan op hoe het verschil in beleving van het leed door nabestaanden beoordeeld moet worden en al dan niet gewaardeerd in geld.

Ik vind de complexiteit van het nagaan van onderbouwing door vaststelling van psychisch leed niet passen binnen dit strafgeding en wil Uw Rechtbank dan ook vragen de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren en te verwijzen naar de civiele rechter.

Strafmotivering

Wat voor straf is op hier zijn plaats?

De maximale straf op moord is de levenslange gevangenisstraf die in Nederland ook daadwerkelijk levenslang in de gevangenis betekent en dient om die reden dan ook in uitzonderlijke gevallen van grote ernst te worden gevraagd. Deze zaak wordt gekenmerkt door zeer gruwelijke feiten, zoals de keelsnede, maar is helaas vaker voorkomend en niet uitzonderlijk in de verschijningsvorm.

Daarnaast geldt dat levenslang een straf is die in sommige gevallen nodig is ter bescherming van de maatschappij wanneer de persoon van de verdachte dit met zich meebrengt. Uit de rapporten van de deskundigen komt naar voren dat geen reele verwachting is dat de verdachte in de toekomst opnieuw zou komen tot een verkrachting of moord. Niet gebleken is dat verdachte in het verleden ook andere ernstige misdrijven heeft gepleegd. Om die redenen vind ik levenslang geen passende straf voor de verkrachting en moord op Marianne; hoe gruwelijk en ingrijpend deze ook is.

Ik moet daarom kijken naar de tijdelijke gevangenisstraf die – op basis van art 10 lid 3 en 4 Sr – voor beide delicten gezamenlijk 20 jaar betrof; de verhoging naar 30 jaar is pas later ingegaan.

Iedere strafzaak is weer een zaak op zich en heeft zijn eigen afweging over ernst van de feiten. Voor vergelijkbare zaken kan gekeken worden naar eerdere rechtspraak met strafverhogende- en strafverminderende factoren.

Met strafverminderende omstandigheden ben ik snel klaar want die zie ik niet. De verdachte heeft wel meegewerkt aan het psychiatrisch onderzoek en een vrijwel leeg strafblad maar dit beschouw ik niet als straf verminderend.

Anders ligt dat voor strafverhogende omstandigheden en dan betrek ik daarbij de Richtlijn Strafvordering voor verkrachting uit 2012. Die was nooit geactualiseerd aan de gewijzigde maatschappelijke opvattingen en ging nog uit van 24 maanden. Van Tulder heeft in zijn artikel “De straffende rechter” (NJB 2011) al laten zien dat verkrachting tussen de jaren 2000 en 2009 38% gestegen is in de straftoemeting. Daarom spreekt de richtlijn nu over 36 maanden als basis.

Strafverhogende omstandigheden uit die Richtlijn die hier toepasbaar zijn:

  • het van de fiets trekken in de vroege ochtend van een jonge vrouw die onder bedreiging van een mes in een veldje wordt verkracht waarbij een string is kapot gesneden (Hof 03.03.11 BP6640);
  • tijdens ongesteldheid en vastbinden.
  • Meerdere malen verkrachten: oraal en vaginaal.

Voor een enkelvoudige moord met een toerekeningsvatbare dader heeft het Hof Arnhem 01.10.2008 (BF3955) als uitgangspunt genomen een gevangenisstraf van 12 tot 18 jaar.

De Puttense moordzaak is sterk vergelijkbaar met de zaak van Marianne want ook daar is sprake van een gewelddadige verkrachting. De AG geeft in zijn requisitoir aan dat uit onderzoek gebleken is dat de strafmaat voor zedenmoorden (ongeveer 3% van het totaal aantal moorden) gemiddeld 1/3 hoger ligt dan die voor moord alleen. En het strafklimaat is steeds aan verandering onderhevig (zie Trema straftoemetingsbulletin 2010, nummer 1, Straftoemeting bij moordenaars).

Strafverhogend is de enorme impact die de zaak heeft gehad op de maatschappij en haar jaren in de ban heeft gehouden vanwege de geheel eigen dynamiek door allerlei omstandigheden en denkbeelden. De verdachte heeft zich uiteindelijk pas gedwongen gezien door het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek zijn DNA af te staan maar ook toen nog heeft hij niet de stap gezet eerder zijn betrokkenheid aan te geven en de rust weer te laten keren.

Strafverhogend vind ik dat de verdachte uitdrukkelijk kiest voor zichzelf en zijn gezin ten koste van anderen. Dat komt tot uiting door zijn langdurig stilzwijgen om zijn kinderen een normale jeugd te laten hebben terwijl die jeugd voor de neefjes en nichtjes van Marianne door toedoen van verdachte niet meer was weggelegd, zoals zo treffend is verwoord door de zussen van Marianne in hun verklaring hier bij Uw Rechtbank.

Dat komt tot uitdrukking in zijn keuze niet geconfronteerd te willen worden met de foto’s van Marianne. Het lag in de rede dat hij daarmee geconfronteerd werd, om te pogen meer helderheid te krijgen in wat er nu wel en niet gebeurd is. Hij wil deze niet onder ogen krijgen om de gruwelijke beelden niet op zijn netvlies te houden; uit zelfbescherming. Hij kan deze keuze maken maar vader Bauke en broer Freddie hebben deze kans niet gehad. Door de beelden uit de weg te gaan, blijven veel vragen onbeantwoord.

Verdachte heeft de 16-jarige Marianne, een levenslustig en vrolijk, jong famke in de bloei van haar leven, midden in de nacht van haar fiets getrokken. Enkel en alleen uit pure lust om zijn eigen seksuele gevoelens te bevredigen. Marianne was al bang in het donker en die angst is bewaarheid geworden; verdachte herinnert zich zelf de angstige blik toen ze zich omdraaide. Dat heeft hem niet weerhouden zijn drift tot lust door te zetten.

Het verkrachten en doden van Marianne is ook een aanslag op het leven van haar ouders, broers en zussen en andere familieleden geweest. De onverwachte en gewelddadige dood van Marianne heeft hen onbeschrijflijk en onherstelbaar leed aangedaan.

Verdachte heeft het ernstigste levensmisdrijf gepleegd die ons strafrecht kent.

Vanaf het begin heeft de zaak iedere dag in de belangstelling gestaan en heeft de Friese maatschappij op haar grondvesten doen trillen. Om te zeggen dat de rechtsorde ernstig geschokt is, is een enorm understatement.

Marianne moet de laatste momenten van haar leven in onvoorstelbare angst en paniek hebben verkeerd. Dreigen met een mes; dwingen tot seksuele handelingen en verkrachten; letterlijk heeft Marianne de dood in ogen gezien toen de verdachte haar de BH om de nek legde.

En de verdachte zag dit; maar weer stopte hij niet en koos voor zich zelf door Marianne te vermoorden …

…. “in koelen bloede”.

Bedankt dat u tot zover bent gekomen, ik kan me voorstellen dat u hierdoor meer dan onthutst bent. Het is altijd mogelijk dat wij iets over het hoofd zien, een fout maken, we worden daar graag op gewezen. Dan passen we het aan.

Alles afwegende doet Uw Rechtbank naar mijn oordeel de zaak recht door de verdachte voor het verkrachten en vermoorden van Marianne Vaatstra te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van … jaar.

Leeuwarden, 29 maart 2013

Officier van Justitie,

H.J. Mous